Noem dat maar niks.

Noem dat maar niks.
Blijspel in drie bedrijven
voor: vier dames en vier heren. 

 A 3197 
Na het succes van de twee akter ”Mag het een drupje meer zijn”, kwam de vraag of dat stuk ook iets langer als een avondvullend stuk gebracht kon worden. Er moest wel het nodige aan geknutseld worden en dat is prima gelukt. Het verhaal gaat dus nog steeds over de twee broers, waarvan de ene illegale jenever stookt en de andere daar niets van wil weten. Zij wonen in een oude geërfde boerdereij, waar de gekke koeienziekte en de varkenspesterij hun niet voorbij zijn gegaan. De jongste broer Elle stelt voor dat er een juffer in de huishouding moet komen. Dat geeft de nodige opschudding, omdat de oudste broer niet zegt, dat hij daar ook al mee bezig is. Hun zuster, die net tegenover hen is komen wonen, wil de boel eigenlijk wel eens gaan opdelen, maar de oude Sliepscheer heeft altijd gezegd, dat de boerderij niet verkocht mocht worden. Een nieuwsgierige buurvrouw en veldwachter Berend Kontje, spelen er vanzelf ook een stevige rol in. En dan die jenever. Pieter Sliepscheer gaat samen met zijn zwager Derk de stokerij eens goed op poten zetten en de verkoop loopt wonderbaarlijk goed. Zij besluiten om hun product ”NIKS” te noemen en met die naam kunnen zij alle kanten uit. Er komt dus een huishoudster in huis (en wat voor één) en Elle krijgt verkering met Dineke, die dus eigenlijk ook wel de huishouding kan gaan doen, maar zuster Aaltje en de buurvrouw denken er net zo over. U begrijpt dat dat een dolle boel wordt.